Mensen met een handicap worden als een probleem beschouwd en als zodanig bejegend, met exclusie als gevolg. Wie z’n boerenverstand gebruikt, ziet dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn. Bijvoorbeeld door mensen met een handicap eerst zelf te laten zeggen wat ze nodig hebben.
Bij mensen met een handicap denken we aan problemen. Problemen met gezondheid, met vervoer, rondom passend werk en onderwijs. Mensen met een handicap vinden dat ze niet voor vol worden aangezien. Politieke partijen willen korten op hun uitkeringen en pensioenen, er is fraude met persoonsgebonden budgetten en ga zo maar door.
Als je een handicap hebt, ben je een probleem
Er is in ieder geval iets aan de hand als je een handicap hebt. Je hebt een probleem. Of nog sterker: je bent een probleem. Een probleem voor de samenleving, voor werkgevers die het participatiequotum moeten halen, voor schooldirecteuren die verplicht kinderen met een handicap op moeten nemen, voor ouders die geen plek voor hun kind kunnen vinden, voor instellingen die roepen dat hun budgetten te klein zijn, voor vervoersmaatschappijen die zeggen dat ze geen geld hebben om te investeren in betere toegankelijkheid van het openbaar vervoer en theatergezelschappen die het participatiequotum niet willen hanteren want dan zouden ze gehandicapten te veel ‘labellen’.
Deze visie leidt tot exclusie
Wij denken dat deze visie op mensen met een handicap de basis is voor exclusie, voor het juist niet aanpakken en oplossen van mogelijke problemen, voor het niet accepteren wie de ander werkelijk is.
Er zijn genoeg mensen die zich inzetten om problemen van mensen met een handicap op te lossen. Maar dat wil niet zeggen dat de persoon met een handicap daardoor krijgt wat hij wil of nodig heeft. Te vaak wordt de aandacht voor de problemen gezien als de oplossing. Die geeft ons een goed gevoel, maar zijn we dan wel aan het oplossen?
Wij denken dat er drie fundamentele zaken zijn die voorafgaan aan het vaststellen of een handicap een probleem is.
Ze worden benaderd als een soort met gelijke problemen
Het eerste punt gaat over van wie het probleem eigenlijk is. Een handicap kan leiden tot het ondervinden van problemen of obstakels. Dat zijn de problemen van die specifieke persoon met een handicap. Ze zijn individueel en moeten individueel worden opgelost. Te vaak krijgen mensen met een handicap een probleem ‘toebedeeld’ omdat ze worden benaderd als een groep, als een soort met gelijke problemen.
Dit getuigt van weinig respect voor hun problemen als individu. En het verkleint onmiddellijk substantieel de mogelijkheid om het probleem op te lossen.
Het leidt vooral tot dominantie van professionele zorg
Deze cultuur waarin de gehandicapte de hulpbehoevende is en gezien wordt als één van dezelfde groep met dezelfde problemen, is wijdverbreid en leidt tot gestandaardiseerde oplossingen. Deze manier van werken komt vooral ten goede aan het systeem waarbinnen de probleemoplossingen professioneel worden aangepakt, maar die lang niet altijd goed is voor de persoon met een handicap.
Het leidt vooral tot door professionals gedomineerde zorg en ondersteuning en verkleint automatisch de mogelijkheden om oplossingen te vinden buiten deze zorg- en welzijnsaanbieders om.
Zelf oplossen versterkt eigenwaarde en verkleint afhankelijkheid
Teruggaan naar de vraag van wie het probleem is, stelt de persoon met de handicap centraal. Die moet aangeven wat het probleem is en draagt de verantwoordelijkheid voor de oplossing. En hij moet zelf aangeven welke hulp of ondersteuning hij nodig heeft. Dan heb je de beste oplossing te pakken, bovendien versterkt zelf oplossen het gevoel van eigenwaarde en verkleint het de afhankelijkheid. Het probleem in eerste instantie het probleem van die ene persoon laten, dwingt de ander ook om beter te luisteren naar de oplossingen die deze persoon zelf heeft bedacht. Dan pas kun je goed ondersteunen.
Een cultuur die de persoon met een handicap als de hulpbehoevende ziet, houdt het heersende beeld in stand dat er voor mensen met een handicap moet worden gezorgd. Deze hulpbehoevende status is de basis voor exclusie. Daarbij komt dat door de eeuwen heen die afhankelijke gehandicapte en de grote zorgindustrie een symbiose hebben gevormd waarbij de een niet meer los van de ander kan. Dat schept ongelijke verhoudingen.
Een handicap betekent niet automatisch dat er een probleem is
De tweede belangrijke vraag is: heeft iemand eigenlijk wel een probleem? Een handicap is een gesteldheid maar dat betekent niet automatisch en noodzakelijkerwijs dat men een probleem heeft. Wanneer je begint met deze belangrijke vraag dwing je jezelf tot het onderkennen of er wel een probleem is – en vaak is dat er helemaal niet.
Ook betrokkenen – ouders, partners, familieleden, vrienden, hulpverleners of andere betrokkenen – moeten zich de vraag stellen of er wel een probleem is. Laconiek blijven kijken naar de vraag van de persoon met een handicap en zijn of haar gewenste oplossing is ook voor hen essentieel. Zo houden we beide benen op de grond, verkleinen we het probleem en komen we sneller en dichter bij adequate oplossingen.
Niet dramatiseren, maar nuchter blijven
De derde vraag moet steeds zijn: wat is nu eigenlijk het probleem? Als er eenvoudige oplossingen binnen handbereik zijn, is het probleem opgelost. Laconiek zijn is niet dramatiseren, nuchter te blijven en effectieve en beschikbare oplossingen kiezen.
Laconiek zijn in oplossingen betekent ook dat je reëel bent in de mogelijkheden. Zonder armen en benen kun je niet koorddansen in de nok van het circus, maar dat is ook geen reële mogelijkheid dus dat moet je niet als probleem stellen. Een beetje boerenverstand helpt vaak enorm om een probleem te beperken en doet een beroep op praktische, goedkope en beschikbare oplossingen.
Wanneer je samenwerkt aan het oplossen van een probleem zorg er dan voor dat je niet volgens van tevoren bepaalde methodieken te werk gaat. Want dan ga je vooral processen vastleggen en beschrijven en loop je de kans dat je de oplossing in de methode gaat passen. Je hebt lang niet altijd een methode nodig, zeker niet als het gaat om een individuele oplossing. Blijf daarbij gewone taal spreken en gebruik geen zorgtermen en classificaties.
Labels lossen niet op waar het werkelijk om gaat
Het medische model – het benaderen van een persoon met een handicap als onderdeel van een soort die zorg nodig heeft – resulteert automatisch in het plakken van labels die volgens vastgestelde normen het probleem en de daarbij horende standaardoplossing bepalen. Dat leidt ertoe dat je nooit een individueel probleem oplost.
Je hoeft helemaal niet te weten welke handicap iemand heeft om te weten welk probleem hij of zij ervaart. Of wat hij of zij als oplossing ziet. Blijf weg van labels want die zijn alleen zorg-gerelateerd en plaatsen mensen in een hokje. Het zorgt ervoor dat problemen niet meer benoemd worden zoals dat bij anderen wel gebeurt. Problemen gaan over alledaagse zaken als geld, relaties, welk werk je doet en waar je met je vrienden heen gaat. De handicap is niet het probleem.
Door Ellen de Ruiter, Beer Boneschansker
Met toestemming overgenomen van https://www.socialevraagstukken.nl/